Limnomysis benedeni Czerniavsky, 1882 slanke aasgarnaal
Kenmerken | Lang smal lichaam met twee antennen en zeven paar gelijkgevormde poten, licht gekleurde geel/bruine oogjes. |
---|---|
Kleur | Transparant tot bruin. |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren. |
Voedsel | Predator en omnivoor. |
Voortplanting | Geslachtelijk. |
Grootte | Lengte tot 15mm. |
Limnomysis benedeni komt oorspronkelijk uit het Ponto Kaspische gebied en is rond 1997 voor het eerst in Nederland waargenomen.
L. benedeni is te vinden op en bij alle soorten substraat, op stenen, bij obstakels, op het zand in de waterkolom, tussen weterplanten enz. Achter grote obstakels worden vaker zeer grote scholen gevormd.
In de zomermaanden worden de grote bestanden L. benedeni gedecimeerd. Een mogelijkheid is dat deze aasgarnaal gegeten wordt door de opgroeiende jonge vis. Grote baars wil ook wel eens happen in een school van deze garnalen.
De vrouwelijke aasgarnalen bezitten een broedkamer die marsupium genoemd wordt. Hierin komen de eieren tot ontwikkeling. De voortplanting vindt plaats vanaf de vroege lente tot de late herfst.
Als men tijdens een nachtduik de duiklamp stilhoudt wordt de lichtbundel binnen de kortste keren gevuld met L. benedeni, Hemimysis anomala heeft juist een afkeer van licht en zwemt weg.